Anderhalvelijnszorg werpt zijn vruchten af

Een aanzienlijke daling van de zorgkosten per patiënt, kortere wachttijden en daarnaast ook een toename van de tevredenheid bij patiënten zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid. Dit zijn de belangrijkste opbrengsten van een jarenlange proef in Zuid-Limburg met een alternatief voor reguliere ziekenhuiszorg, de zogenoemde anderhalvelijnszorg.

Een aanzienlijke daling van de zorgkosten per patiënt, kortere wachttijden en daarnaast ook een toename van de tevredenheid bij patiënten zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid. Dit zijn de belangrijkste opbrengsten van een jarenlange proef in Zuid-Limburg met een alternatief voor reguliere ziekenhuiszorg, de zogenoemde anderhalvelijnszorg.

Anderhalvelijnszorg is een intensieve samenwerking van huisartsen en medisch specialisten in speciale centra, buiten de muren van het ziekenhuis. Zoals bijvoorbeeld in de twee Stadpoli's van Maastricht. Hier zien medisch specialisten van het Maastricht UMC+ de patiënt en geven een behandeladvies aan de huisarts, die de regie houdt. Onderzoekers van de Universiteit Maastricht (UM) evalueerden de proeftuinen in de regio (waaronder de proeftuin Blauwe Zorg, waar de Maastrichtse stadspoli's onder vallen) en presenteren vandaag hun eindrapport.

Juiste zorg op de juiste plek
De structurele toename in de collectieve zorguitgaven van de afgelopen jaren vormt een reële bedreiging voor de toegankelijkheid, kwaliteit, betaalbaarheid en daarmee de duurzaamheid van de zorg in Nederland. De vorig jaar verschenen hoofdlijnenakkoorden van onder andere de medische specialistische zorg en de huisartsenzorg alsmede de landelijke taskforce 'De Juiste Zorg op de Juiste Plek' geven de noodzaak aan om daarop actie te ondernemen. Onlangs nog meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat de Nederlandse zorguitgaven vorig jaar zijn gestegen tot een record van 100 miljard euro. Al in 2014 namen twee samenwerkingsverbanden in Zuid-Limburg het initiatief om de zorg slimmer te organiseren. Dit zijn de proeftuinen Blauwe Zorg in de regio Maastricht-Heuvelland (eerstelijns zorggroep Zorg in Ontwikkeling (ZIO), het Maastricht UMC+, zorgverzekeraar VGZ en Burgerkracht Limburg) en de proeftuin Mijn Zorg in de regio Oostelijk Zuid-Limburg (eerstelijns zorggroep Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (Huisartsen OZL), Zuyderland Medisch Centrum, zorgverzekeraar CZ en Burgerkracht Limburg).

 

Anderhalvelijnszorg
In beide proeftuinen richten de samenwerkende partijen zich op anderhalvelijnszorg. Naast het aanbieden van laagdrempelige zorg dichtbij huis en het voorkomen van onnodige doorverwijzingen naar het ziekenhuis, is het bij anderhalvelijnszorg ook de bedoeling dat huisartsen en medisch specialisten van elkaar leren. De huisarts verwijst een patiënt naar de anderhalve lijn waar de patiënt een consult heeft bij een medisch specialist. Na een consult in de anderhalvelijnszorg geeft de medisch specialist een behandeladvies aan de huisarts. Daarin kan de specialist een patiënt retour sturen naar de huisarts of beslissen dat een verwijzing naar het ziekenhuis toch gewenst is. In Maastricht werden binnen de proeftuin Blauwe Zorg in 2014 twee zogenoemde Stadspoli's geopend, in de proeftuin MijnZorg werd later dat jaar het zogenoemde PlusPunt Medisch Centrum geopend.

Uit de evaluatie van beide proeftuinen blijkt dat slechts één op de vijf patiënten wordt doorverwezen naar het ziekenhuis nadat ze een consult hebben gehad in de anderhalvelijnszorg. Bij maar liefst 80% van de patiënten is de zorgvraag beantwoord of is verdere behandeling door de huisarts gewenst. Uit de analyse van de Maastrichtse onderzoekers blijkt bovendien dat de gemiddelde zorgkosten van patiënten die zijn verwezen naar anderhalvelijnszorg beduidend lager liggen dan de zorgkosten van patiënten die rechtstreeks naar het ziekenhuis zijn verwezen. Ook constateren zij een toename van de tevredenheid bij patiënten zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid. Wel zien de onderzoekers dat op regioniveau er binnen de meeste specialismen (vooralsnog) geen substitutie-effect van anderhalvelijnszorg is waar te nemen. Dit betekent dat er (vooralsnog) door het openen van anderhalvelijnscentra niet minder patiënten in de tweede lijn op de poli gezien worden. Enkel binnen sommige specialismen lijkt er substitutie van zorg plaats te vinden, ook wanneer dit wordt vergeleken met de landelijke trend. De reden van het uitblijven van dit substitutie-effect had in dit onderzoek niet de eerste prioriteit.

Pionieren
In hun eindrapport doen de onderzoekers verschillende aanbevelingen om anderhalvelijnszorg een duurzaam alternatief te laten zijn voor zorg die niet per se in het ziekenhuis thuishoort maar daar nu wel vaak wordt aangeboden. Dirk Ruwaard als hoofdonderzoeker geeft het als volgt weer: "Ik ben zeer positief over hoe de verschillende partijen met elk hun eigen belangen dit initiatief hebben opgepakt en vormgegeven. Dat binnen enkele specialismen wel sprake lijkt te zijn van substitutie is hoopvol. Vervolgonderzoek is nodig om de voorwaarden te vinden, waarmee ook binnen de andere specialismen dit substitutie-effect wordt bereikt. Van belang is dat het voor huisartsen duidelijk moet zijn welke patiënten terecht kunnen in de anderhalvelijnszorg. Maar ook dat, meer dan nu het geval is, de specialist in het ziekenhuis aan de hand van de verwijsbrief van de huisarts beoordeelt of de patiënt niet beter gezien kan worden in de anderhalvelijnszorg (zogenaamde terugtriage). Bovendien valt er door betere communicatie, samenwerking en kennisdeling tussen specialist en huisarts nog meer winst te behalen".

Sluit de enquête