Award voor Maastrichts onderzoek naar pijnstilling

Met een onderzoek naar pijnstillers voor hoofd/ halskankerpatiënten heeft de Maastrichtse promovendus Johan Haumann de Best European Paper of the Year Award 2019 van de European Association for Palliative Care in de wacht gesleept. Samen met andere Maastrichtse onderzoekers op het gebied van pijngeneeskunde en palliatieve geneeskunde onderzocht Haumann welke patiënten met pijn meer gebaat zijn bij behandeling met morfine-achtige pijnstillers (opioïden) en welke patiënten minder kans hebben op goede pijnstilling met opioïden. Het artikel werd gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Palliative Medicine.

Studie naar voorspellend model voor effect van fentanyl en methadon

Met een onderzoek naar pijnstillers voor hoofd/ halskankerpatiënten heeft de Maastrichtse promovendus Johan Haumann de Best European Paper of the Year Award 2019 van de European Association for Palliative Care in de wacht gesleept. Samen met andere Maastrichtse onderzoekers op het gebied van pijngeneeskunde en palliatieve geneeskunde onderzocht Haumann welke patiënten met pijn meer gebaat zijn bij behandeling met morfine-achtige pijnstillers (opioïden) en welke patiënten minder kans hebben op goede pijnstilling met opioïden. Het artikel werd gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Palliative Medicine.

Pijn bij kanker is lastig te behandelen en hiervoor zijn vaak opioïden noodzakelijk. Tot op heden is nooit goed onderzocht hoe de effectiviteit van die opioïden voor pijnreductie voorspeld kan worden. Haumann wilde met zijn onderzoek tot een model komen om te kunnen voorspellen welke patiëntencategorieën pijnreductie ervaren na een week gebruik van de opioïden fentanyl of methadon.

Soorten pijn
Haumann betrok 134 patiënten bij zijn onderzoek: 52 patiënten met neuropathische pijn, dat is pijn als gevolg van zenuwbeschadiging, en 82 met zogeheten nociceptieve pijn. Dat is ‘gewone’ pijn aan de huid, een spier, bot, gewricht of orgaan als gevolg van een wond, kneuzing of ontsteking. Van beide patiëntgroepen kreeg de ene helft fentanyl, de andere helft methadon. Vervolgens werd de relatie tussen bepaalde patiëntkarakteristieken, zoals de soort pijn (neuropathisch of nociceptief), de leeftijd van de patiënt, de duur van de pijn en de wijze van behandeling van de kanker bekeken. Uit het onderzoek bleek dat opioïden beter werkten bij patiënten met neuropathische pijn, beter werkten bij jonge patiënten dan bij oudere patiënten, en beter werkten bij patiënten die langdurig last hebben van pijn. De kans op pijnverlichting was groter bij het gebruik van methadon dan bij het gebruik van fentanyl. Er werd geen verschil gevonden als het gaat om het type behandeling dat patiënten kregen: een operatie, een behandeling met chemotherapie of met radiotherapie (bestraling) of een combinatie van die therapieën, het maakte voor het effect van de gekozen pijnstilling niet uit.

Model
Het onderzoek is volgens Haumann een eerste stap in het ontwikkelen van een model voor meer patiënten, dus niet alleen voor patiënten met hoofd/halskanker. “Uiteindelijk hopen we het nog veel breder te trekken en een voorspellend model te ontwikkelen dat voor alle palliatieve patiënten geschikt is.” Zover is het echter nog niet, daarvoor zal nog meer onderzoek nodig zijn. Dat toekomstige onderzoek zal een samenwerking zijn tussen het Maastricht UMC+ en het OLVG. Haumann promoveerde begin dit jaar op zijn onderzoek in Maastricht, en werkt tegenwoordig in het OLVG in Amsterdam als anesthesist-pijnspecialist.

Het nu bekroonde artikel, getiteld The Association between Patient Characteristics and Opiod Treatment Response in Neuropathic and Nociceptive Pain due to Cancer, is terug te vinden via de link: https://www.liebertpub.com/doi/full/10.1089/jpm.2018.0281.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sluit de enquête