Prof. dr. Guido de Wert (biomedisch ethicus)

Ook nadat het Maastricht UMC+ in 1995 een vergunning kreeg voor PGD van ernstige, erfelijke aandoeningen leidde de techniek soms tot turbulente ethische en politieke discussies. Dat is niet zo vreemd. We houden ons met PGD namelijk bezig met de beïnvloeding van het begin van het leven en de selectie daarvan. Daar moet je uiterst zorgvuldig mee omgaan. Er rijzen dan ook voortdurend vragen voor nadere ethische reflectie.

Guido de Wert
Ook nadat het Maastricht UMC+ in 1995 een vergunning kreeg voor PGD (Preïmplantatie Genetische Diagnostiek) van ernstige, erfelijke aandoeningen leidde de techniek soms tot turbulente ethische en politieke discussies. Dat is niet zo vreemd. We houden ons met PGD namelijk bezig met de beïnvloeding van het begin van het leven en de selectie daarvan. Daar moet je uiterst zorgvuldig mee omgaan. Er rijzen dan ook voortdurend vragen voor nadere ethische reflectie.

Allereerst 'bij de voordeur': welke aandoeningen zijn ernstig genoeg om PGD te rechtvaardigen? Is bijvoorbeeld een risico op erfelijke borstkanker ernstig genoeg? Gelukkig hebben we in Nederland een verbod hiervan kunnen voorkomen. In de Regeling PGD (2009) zijn randvoorwaarden opgesteld voor een zorgvuldige PGD-praktijk die grotendeels sporen met de Maastrichtse werkwijze. Voor iedere nieuwe indicatie buigt een commissie zich over de vraag of PGD verantwoord en toelaatbaar is.

Maar ook 'bij de achterdeur' van PGD kan er een dilemma optreden. Stel: er wordt in het laboratorium geconstateerd dat er 'bijvangst' is, iets wat met nieuwe diagnostische technieken regelmatig het geval kan zijn. De ernstige ziekte waar het om begonnen was, is afwezig, maar het eventuele toekomstige kind heeft wel een grote kans op bijvoorbeeld onvruchtbaarheid. Wat doe je dan? Plaats je het embryo in de baarmoeder of niet? Over mogelijke spanningen tussen ouderlijke autonomie en professionele, medische verantwoordelijkheid moeten wij (ethici, artsen en samenleving) goed nadenken.

"Waar zeggen we als maatschappij: 'En hier trekken we de streep'?"

Tegenwoordig nemen de mogelijkheden in de genetica sowieso een exponentiële vlucht. Denk aan de NIP-test of de CRISPR-CAS techniek, waarmee in theorie ieder genetisch defect kan worden gerepareerd. De ethische discussie gaat inmiddels veel verder dan alleen PGD. Met prenatale screening kan in principe het hele genoom van een embryo of foetus worden doorzocht op afwijkingen. En als er iets wordt gevonden, is dat mogelijk genetisch te herstellen. Mag alles wat kan? Wat is goede reproductieve zorg? Waar zeggen we als maatschappij: 'En hier trekken we de streep'?

Innovatiecirkel PGD
Sluit de enquête