Vijftig jaar dialyse in Maastricht

50 jaar geleden  werd de eerste hemodialyse in Maastricht uitgevoerd. Terwijl de basistechniek van grotendeels hetzelfde gebleven is, is er veel veranderd in de afgelopen halve eeuw. Een kleine schets van de afdeling  Hemodialyse van het Maastricht UMC+.

Leven kan met en dankzij dialyse. Deze medische behandeling waarbij een kunstnier bloed zuivert, is sinds 1970 mogelijk in Maastricht. De patiënten van toen lagen in hun ziekenhuisbed. Achter hen stond de dialysemachine, op hun nachtkastje een telefoon met draaischijf. De twee verpleegkundigen van het eerste uur, Moes en Lemmens, controleren de vooral mechanische meters en wijzers met de hand, terwijl nefroloog Ton Hintzen toekijkt. Tegenwoordig zit de patiënt in een comfortabele stoel en vinden de meeste controles digitaal plaats. In het dialysecentrum van het MUMC+ houden verpleegkundigen via een lange rij monitoren hun patiënten in de gaten.

De basistechniek achter de dialyse veranderde nauwelijks tijdens de afgelopen halve eeuw. De dialyseafdeling verhuisde van de voormalige locatie Annadal naar het MUMC+ in Randwyck en enkele dialyseklinieken in de regio.

Anaadal dialyse

De basistechniek achter de dialyse veranderde nauwelijks tijdens de afgelopen halve eeuw.

Het initiatief voor de dialyse in Maastricht stamt uit 1969. De techniek is net volwassen genoeg voor toepassing in de chronische zorg voor mensen van wie de nieren niet meer werken. De dialyse is overigens een Nederlandse uitvinding uit oorlogsjaar 1943. In dat jaar dialyseert internist Willem Kolff zijn eerste patiënt in het ziekenhuis in Kampen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lijkt de dialyse in niets op de situatie nu. Kolff kocht onderdelen met vervalste vergunningen of haalde ze uit auto’s van Ford. Gehuld in laarzen, vanwege de veelvuldige lekkages, lukt het Kolff en zijn team, waaronder verpleegkundige Maria ter Welle, om het leven van ten dode opgeschreven mensen te redden.

Aanvankelijk helpt de kunstnier van Kolff mensen met een tijdelijke nierziekte. Alleen als hun nieren herstellen, kunnen ze overleven. Zo’n tijdelijke uitval van nieren overkomt mensen die ernstig gewond raken. Tijdens de Korea oorlog, in de jaren ‘50 van de vorige eeuw, redden Kolff’s dialyseapparaten heel wat levens van gewonde Amerikaanse soldaten. De techniek breekt daarmee definitief door, maar is nog steeds niet geschikt voor chronische dialyse.

Pas begin jaren ‘60 komt chronische dialyse in zicht als de Amerikaanse chirurg Belding Scribner bedenkt hoe hij de bloedvaten langdurig geschikt kan maken voor dialyse. Door het drie keer per week prikken voor het aansluiten aan een dialysemachine, gaan bloedvaten namelijk kapot. Scribner bedacht dat hij bloedvaten in de arm met elkaar kan verbinden om zo één groot bloedvat te maken waarin het prikken veel langer mogelijk is. In 1965 doet de, nu chronische, dialyse opnieuw zijn intrede in Nederland. Vanaf 1970 gebeurt dit dus ook in Maastricht.

Al meteen koppelen de Maastrichtse zorgverleners wetenschappelijk onderzoek aan de dialyse. Zo heeft psycholoog Jan Loos als één van de eersten oog voor het psychische wel en wee van de patiënten. Mensen die wisten dat ze aan hun nierziekten zouden overlijden, kunnen nu ineens overleven. Volgens Loos leefden ze in een grenssituatie tussen gezond en ziek zijn. Ze kunnen hun leven thuis en op het werk hervatten, terwijl ze drie keer per week toch weer patiënt zijn tijdens de dialyse. Loos promoveerde op zijn onderzoek aan de toen nog jonge Universiteit Maastricht. Dankzij zijn werk kwam er veel aandacht voor het geestelijk welzijn van dialysepatiënten.

De jaren vervliegen terwijl steeds modernere technieken het leven van de dialysepatiënt vergemakkelijken. Naast hemodialyse doet ook de dialyse via het buikvlies zijn intrede. Dialysemachines worden compacter en eenvoudiger te bedienen waardoor thuisdialyse mogelijk is. Op de IC en verpleegafdeling is steeds geavanceerdere acute dialyse mogelijk, bijvoorbeeld voor mensen die ernstig gewond zijn of een vergiftiging hebben.

Over nog eens vijftig jaar hoort de dialyse nog steeds niet tot het verleden, maar zal, dankzij nieuwe technieken, wel fundamenteel anders zijn dan nu

Hoewel dialyse in Maastricht al 50 jaar veel levens redt, is de techniek niet ideaal. De kunstnier verwijdert vrijwel alle afvalstoffen uit het lichaam, maar niet allemaal. In de loop der jaren hopen afvalstoffen zich op en dat komt de gezondheid van de patiënt niet ten goede. Ook uitvinder Willem Kolff realiseerde zich dit toen hij in 2002 zei: “Het is duidelijk dat een patiënt met een succesvolle niertransplantatie beter af is dan met een kunstnier. Op den duur wordt de kunstnier alleen nog gebruikt voor patiënten die heel oud zijn of steeds opnieuw donornieren afstoten. Dat is niet erg, het gaat niet om het apparaat, maar om het beter maken van mensen.”

Nog steeds streven de medewerkers van de dialyse-afdeling van het MUMC+ naar de best mogelijke behandeling van hun patiënten. Dit streven werd in 2016 en 2019 beloond toen verpleegkundigen Peter Janssen en Marga van Loon de Maria ter Welle Prijs van de Nierstichting en de Willem Kolff Stichting kregen. Janssen voor zijn werk aan DIAHUB, een kleinschalige dialysevoorziening in een zorgcentrum, en van Loon voor haar jarenlange intensieve inzet voor de nierzorg. Van Loon specialiseerde zich in de zorg voor mensen bij wie de toegang van de bloedvaten erg moeilijk verloopt. Onderzoek naar een veilige en duurzame toegang van de bloedvaten, staat nog steeds hoog op de prioriteitenlijst van het MUMC+. Vorig jaar nog kreeg het ziekenhuis een subsidie van een half miljoen euro voor nationaal onderzoek naar zinnige zorg rondom de toegang van de bloedvaten.

opbouwen hemodialyse-apparaat
opbouw dialyseapparaat
Peter Janssen Coordinator Thuisdialyse
Peter Janssen
Sluit de enquête