HSMR- en SMR-cijfers 2021
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent jaarlijks de HSMR-cijfers op basis van een selectie van de medische-administratieve gegevens van de Nederlandse ziekenhuizen. Het is een relatief cijfer dat iets zegt over het aantal patiënten in het ziekenhuis dat in het betreffende jaar in het ziekenhuis zijn overleden ten opzichte van het gemiddeld aantal overleden patiënten in alle andere ziekenhuizen in Nederland. Bij de berekening van de HSMR wordt rekening gehouden met enkele patiëntkenmerken zoals leeftijd, zwaarte van hoofddiagnose, nevendiagnosen en urgentie van opname.
Het gestandaardiseerde sterftecijfer van het Maastricht UMC+ voor 2020 is berekend op 110. Dit is gebaseerd op 22.253 klinisch opgenomen patiënten, van wie er 631 in het ziekenhuis zijn overleden (berekend over klinische opnames en langdurige observaties, exclusief COVID-19 patiënten). Omdat een eenjarig cijfer meer kans heeft op uitschieters, wordt ook een driejarig sterftecijfer berekend. Het resultaat over drie jaar (2019 - 2021) is 114.
Binnen de HSMR-systematiek staat een score van 100 gelijk aan het landelijke gemiddelde, met een bandbreedte van 10 procent naar boven en beneden. Ziekenhuizen die tussen de 90 en 110 scoren hebben daarmee een gemiddeld sterftecijfer. Zowel het eenjarig cijfer als het driejarig cijfer zijn voor het MUMC+ significant hoger dan het landelijk gemiddelde. Mogelijk komt dit doordat er binnen het Maastricht UMC+ de afgelopen jaren meer aandacht besteedt wordt aan het specifieker en vollediger registeren en rapporteren van overlijden.
COVID-19
Ook in 2021 heeft de COVID-19 pandemie een grote impact gehad op de ziekenhuiszorg. Vanwege de afwijkende aard van de COVID-19-opnamen is in overleg met de Nederlandse Zorgautoriteit en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd besloten om net als in 2020 ook voor 2021 de opnamen met COVID-19 als hoofddiagnose uit te sluiten van de HSMR berekening. Dat neemt echter niet weg dat de COVID-19 pandemie wel van invloed is geweest. Zo zijn patiënten die zijn opgenomen met COVID-19 als nevendiagnose (en als complicatie) wel meegenomen in het HSMR berekenings-model. Geconstateerd wordt dat het Maastricht UMC+ hard getroffen is door COVID-19. Hierdoor is de reguliere zorg in een vroeg stadium van de pandemie afgeschaald en zijn ten opzichte van voorgaande jaren relatief ziekere patiënten behandeld.
Het aandeel acute opnamen is in 2021 nagenoeg gelijk gebleven (van 64.4% in 2020 naar 64,7% in 2021). In de jaren 2020 en 2021 is het percentage acute opnamen echter wel relatief hoger dan het percentage in 2019 (62.1%) wat mogelijk veroorzaakt zou kunnen zijn door de afschaling van de reguliere zorg als gevolg van de COVID-19 pandemie waardoor met name het aantal niet-acute opnamen is gedaald met een relatief groter aandeel urgente zorg waarvan de mortaliteit hoger is.

Veel publicaties hebben aangetoond dat de HSMR niet eenvoudig eenduidig te berekenen en te interpreteren is. Het is geen rekenmodel dat een beeld geeft van de kwaliteit van zorg. Daartoe zijn uitkomsten van de zorg (overleving, complicaties maar ook patiënttevredenheid) ook van belang. De HSMR heeft een signaalfunctie en is van nut voor interne analyse. Middels periodiek dossieronderzoek en controle van de kwaliteit van registratie vindt deze analyse plaats en wordt hierop geacteerd.